Toen ik vanmorgen uit mijn bed kroop, was het aan het sneeuwen. Er lag nog niet veel, maar tegen dat mijn ontbijt verwerkt was begon dat er al veel beter uit te zien. Dus loopsloefen aantrekken en een lekker toertje gaan rondhossen.
Ik vind dat echt heerlijk om in de sneeuw te gaan lopen. Niet als de sneeuw al half aan het smelten is, of volledig plat gereden. Neen, ik wil mijn voeten neerzetten op de plaatsen waar ik de eerste ben. Ik wil de sneeuw voelen kraken on mij. Ik wil het witte landschap rond mij zien. We hebben er niet veel de kans toe, dus ben ik maar wat later naar het werk gegaan (gelukkig kon dat vandaag). Gelukkig maar, want na de middag was het witte tapijt al weer verdwenen. Het werd trouwens alleen maar leuker tijdens het lopen. In het begin was het waarschijnlijk nog ietsje te koud, en zagen de sneeuwvlokken er nog echt uit als vries-sterren. Later was de sneeuw zachter en dikker, zodat het dus ook luider kraakte.
Daarmee zijn mijn loopschoenen ineens gewassen. Niets is daarvoor zo efficiënt als in de sneeuw gaan lopen. Ze blinken weer (in de mate van het mogelijk voor ondertussen toch redelijk versleten schoenen).
Dit doet me natuurlijk weer denken aan een van de meest memorabele trainingssessies die ik ooit heb meegemaakt. Ik denk dat het in 1998, in de Ardeche op stage met “Wallonie 2000”. Op de laatste dag kwam onze trainen (Iwan Vis, een orientatieloper, die ook mee trainde met ons) op het idee dat we zouden gedropt worden op een berg, zo hoog als de auto’s ons konden brengen, om ons dan later terug op te pikken ongeveer twintig kilometer verderop (in vogelvlucht). Wij moesten dan, te poot, over de toppen, naar het eindpunt zien te geraken.
Het begon op een klein smal bergpadje richting top. Er lag eerst nog geen sneeuw, maar lopen was moeilijk door de vele stenen en omdat het pad wel heel smal en steil was. Later begon de sneeuw te komen. De absolute max was een stuk dwars door ik-weet-niet-wat (het lag daar heel dik) proberen lopen in de verse diepe sneeuw (“to boldly go where no man has gone before”). Lopen was het ook niet meer echt, je probeerde een paar passen te lopen waarbij je voeten een centimeter of tien wegzakken, om dan ineens een pas te nemen waarbij je tot aan de knie in de sneeuw wegzakt en (bijna) omvalt. Het was maar een kort stuk, later zaten we weer op beter beloopbare wegen, maar het is in mijn geheugen gegrift. Ik grijp dat ook elke kan die ik heb om dit eens dunnetjes over te doen.