Een stukje van molady heeft me doen nadenken. Wel niet zozeer nadenken, maar misschien eerder reageren.
Ik ben zelf een laatbloeier geweest in de liefde. Mijn oorspronkelijke idee was dat ik maar eenmaal in mijn leven zou verliefd worden en dat ik met dat meisje mijn hele leven zou delen. Ik was dan ook niet van plan om al te jong verliefd te worden.
Dat was dus verkeerd ingeschat. Er is een schattig meisje een pak voor mijn planning mijn pad gekruist. Ze bewoog zich met zoveel stijl dat ik smolt. Hoewel het eerste smelten eigenlijk in de bioscoop tijdens “Beetlejuice” gebeurde. Ik was wel te verlegen om veel initiatief te nemen, wist niet wat zeggen tegen haar of hoe toenadering zoeken. Maar ik maakte mij geen zorgen. De liefde zou zorgen dat wij elkaar vanzelf zouden vinden. Ik heb dus enkele jaren voor dit meisje liggen smachten maar de enkele pogingen die ik uiteindelijk gewaagd heb om meer contact te krijgen hebben toen niet geholpen. Het heeft dan nog een hele tijd geduurd eer ik haar uit mijn hoofd kon zetten.
Het is dan ook maar een pak later dat ik mijn eerste (korte) relatie heb gehad. Een tijdje later gevolgd door de enige serieuze relatie tot nu toe, gedurende zeven jaar.
Ik heb dus niet veel “ervaring” in de liefde maar heb daar eigenlijk nooit veel behoefte aan gehad. Ik vind het een prachtig concept om het leven te delen met iemand, om elkaar door en door te leren kennen zodat je elkaar op den duur bijna zonder woorden kan aanvoelen, om het leven samen te ontdekken en samen te beleven. Je leert elkaar heel goed kennen, maar toch ook weer niet helemaal, zodat er toch altijd nog wat verrassing is.
We leven echter in een wereld waarin de lichamelijke liefde serieus gepromoot wordt, en tot de essentie wordt verheven. Er wordt ons om de oren geslagen met allerhande tips en advies voor meer en beter. Hoewel er enerzijds nog steeds een zeker taboe en hush-hush sfeertje is als het over sex gaat, worden we volgens de statistieken verondersteld ontzaggelijk veel van bil te gaan. Aan de liefde of de relatie wordt weinig of geen aandacht gegeven. Dat lijkt minder belangrijk, misschien omdat het minder goed verkoopt. We leven nu eenmaal in een consumptie maatschappij.
Nu ik weer vrijgezel ben, trekt het mij wel aan een tijdje losbandig te leven, om zoals molady zegt “trampolinegewijs van bed naar bed te hoppen”. Vanuit lichamelijk standpunt voel ik die behoefte. Maar toch, het lijkt me zo hol en leeg. Dat is misschien wel leuk vertier, maar het goede gevoel is weg na het orgasme. Er is geen voldoening achteraf, en geen doel om naartoe te werken. Neen, voor mij is de liefde, het samen-zijn het pad en samen-horen het doel.
Eigenlijk was ik er in zekere zin trots op, dat ik in mijn leven maar één vrouw zou “gekend” hebben. Het klinkt misschien niet sexy, niet modern, maar heeft toch nog wel iets romantisch. Het is een idee, of droom die ik moet opgeven, zoals ik ook het idee om maar eenmaal verliefd te worden heb opgegeven. In de komende periode zal ik een soort evenwicht moeten zoeken tussen de lichamelijke behoefte aan liefde en de mentale behoefte. Het kopke zal vermoedelijk wel de bovenhand krijgen, zoals bij mij meestal het geval is, maar uiteindelijk gaat het toch altijd samen, moet het samen, “mens sana in corpore sana”.